Benamingen op het water

De volgende benamingen (op het water) moeten gekend en in een tekening herkend en benoemd kunnen worden; tevens dient een juiste definitie gegeven te kunnen worden:

  • De windroos: in de wind, (hoog) aan de wind, halvewinds, ruime winds, voordewinds, binnen de wind.
  • Achterlijk, afvallen, bakboord, beneden, benedenwinds, bezeild, bijliggen, boven, bovenwinds, box, deinzen, door de wind, gieren, gijp(en), hijsen, hoog, hogerwal, inhalen, inscheren, jagen, kielzog, killen, killend bij, klapgijp, krabben, kruisen, kruisrak, kunstwerk, lage kant, lagerwal, langswal, laveren, lij(zijde), loef(zijde), luwte, man, niet bezeild, omscheren, onderlangs, ondiepte, ontmoeten, opkruisen, oploeven, oplopen, oppertje, opschieten, overstag, passeren, rak, reddingsvest, reven, rif (steken), schavielen, scheren,

schutten, sluis, strijken, stuurboord, takeling, top en takel, touw (geslagen, gevlochten), trimmen, tuig, tuigage, uitbreken, verhalen, vlaag, voorbijlopen, voorbijvaren, wenden, windkracht, zetten, zwemvest.

< Onderdelen van de boot | ^ | Knopen >

Recent Changes | Edit Bar | Edit Page | History | Security
Powered by PmWiki