Vanochtend lag ik lekker in de grofgereedschapkrat toen er (om half 7…) ineens een sio begon te regelen dat het anker er uit moest. Om 36 euro te besparen was de bemanning van deze zomerweek namelijk niet in Lauwersoog blijven overnachten maar alvast op het eerste wantij richting Ameland vastgevaren. We konden blijkbaar maar een klein stukje varen want om 10 uur was er weer zand tegen het vlak.
Een paar uur later was de kluscom een rondje om de boot aan het lopen toen hij een meter breeuwnaad eruittrok. Voor de boot wat minder leuk maar dat betekende wel dat ik aan het werk mocht om het nieuwe werk er weer in te slaan. Toen begon het avontuur…
De kluscom had mij namelijk tijdelijk te rusten gelegd op de zwaardglijklamp, met de steel tegen het zwaard, en mij daar vervolgens laten liggen. Het had heel vervelend kunnen aflopen als de Lui van Trui het zwaard er in hadden laten zakken, dus gelukkig gebeurde dat niet. Gevolg was dat ik op de eerste rang zat bij alle volgende aanrakingen met het zand onder Ameland. Rijkswaterstaat mag sommige tonnen van de Zuider Spruit wel weer eens wat beter gaan positioneren.
Toen kwamen we ook nog langs een gekapseisde ton en dat was zo interessant dat men mij ineens zag chillen in het middagzonnetje. Toen was mijn avontuur helaas over. De botter is nog een paar uur doorgevaren en ligt nu weer vast op de aanloop naar het Vingegat.
Morgen uitslapen en ’s avonds naar Harlingen. Bam!