De Oostzee

Trui is eind jaren tachtig en begin jaren negentig een aantal malen op de Oostzee geweest. In 2006 is ze na tien jaar alleen op de Wadden en de Nederlandse binnenwateren gevaren te hebben, eindelijk teruggekeerd in dit prachtige vaargebied. Tot nog toe heeft Trui de Deense eilanden en gedeeltes van de kust van het Deense en Duitse vasteland bezocht, maar wellicht is in de toekomst meer mogelijk.

In dit stuk van de Almanak zullen we werken aan:

Varen op de Oostzee

Varen op de Oostzee lijkt veel eenvoudiger dan op het Wad. Nauwelijks getijden, zeer helder water waardoor je de bodem op drie meter diepte al kan zien, rustiger golfslag dan het IJsselmeer, geen wind-tegen-stroom situaties. In de praktijk blijkt het toch lastiger, en zeker waddenslaven zoals wij kunnen voor aardige verrassingen komen te staan.

De navigatie heeft een paar dingen die wij niet gewend zijn:

  • Tonnen zijn schaars, slecht te zien en ongenummerd. Op het Wad en IJsselmeer zijn we gewend: "je weet waar je bent, omdat je een ton gevonden hebt". In de Deense Oostzee geldt het omgekeerde: "je kunt de ton vinden, omdat je weet waar je bent".
  • Er zijn vrij veel vuurtorens. Deze zijn ook overdag zeer belangrijk voor de navigatie. Het peilkompas is je beste vriend.

Stroming & planning:

  • De stroming volgt voornamelijk de wind. Dit betekent dat wind-tegen-stroom zeldzaam (maar niet onmogelijk) is. Het betekent ook dat opkruisen in veel gevallen nooit zal lukken, omdat je altijd de stroom dood moet kruisen. Een kentering komt pas als de wind draait! Neem je verlies, ga ergens anders heen of zet de motor aan.
  • In de oude Oostzeealmanak (dat dikke boek) staat goede info over de stromingen. Lees dit!
  • Ongemerkt is een kwart tot de helft van de mijlen die wij op het Wad maken, afkomstig van de stroming, en niet van de wind. Truischippers zijn zo vergroeid met het Wad, dat ze geneigd zijn te onderschatten hoeveel ze gebruik maken van getijdestroming. Op de Oostzee mis je dit voordeel meestal, en kun je dus minder mijlen maken dan je gewend bent. Omgekeerd, áls je op bijvoorbeeld de Støre Belt wind en stroom gunstig hebt, kun je onwaarschijnlijke afstanden afleggen, omdat de stroom niet kentert.

Allerlei:

  • Niet vergeten dat Denemarken niet meedoet met de Euro.
  • Denen zijn dol op Denen; Denen zijn niet dol op niet-Denen; Denen hebben de schurft aan Duitsers. Spreek een Deen altijd in het Engels aan, en nooit in het Duits.
  • Inkopen kun je in kleine dorpjes doen bij de Dagli Brugsen, dit is wel een aardige buurtsuper. In iets grotere oorden is er vaak een Rema 1000, vergelijkbaar met de C1000 in Nederland. Ga nooit naar de Fakta, deze heeft minder dan de Aldi en alles is beschimmeld. Als je in een dorp bent met alleen een Fakta, vaar dan óf ergens anders heen, of hou de bakskisten nog eens ondersteboven, waarschijnlijk kun je dan een betere maaltijd maken dan wanneer je probeert bij de Fuckthat iets te kopen. In grote plaatsen is vaak een Føtex, en dat is zo'n beetje de beste die je kan hebben.
  • Kadaver en alcohol zijn duur in Denemarken. Bier is nog wel te doen; Tuborg Grøn of lokale biertjes zijn meestal het beste. Neem vooral zelf sterk mee. Koop vis in plaats van vlees; als je echt goedkoop uit wilt zijn, loop dan naar een visser die net de haven is ingelopen.
  • Het water in de Oostzee is brak, en dat betekent dat het goed kan gaan stinken in de hoosgoten. Zorg dat er niet te lang hetzelfde water in staat. Een tip is om er een blok WC-verfrisser in te hangen.

Recent Changes | Edit Bar | Edit Page | History | Security
Powered by PmWiki