Halligen zijn kleine eilanden zonder zeewering; in plaats daarvan staan de gebouwen op terpen. Bij extreem hoog water loopt het hele eiland onder. Mens en dier schuilen dan op de terpen. Dit gebeurt meestal in de winter, maar ook in de zomer komt het voor. Sommige halligen kunnen veertig tot vijftig keer per jaar onderlopen. Er zijn tien van deze eilanden, en ze zijn uniek in de wereld. Zes kun je bezoeken, een zevende alleen onder begeleiding van een gids. De drie kleinste zijn niet toegankelijk.
Het is een bijzondere ervaring om een hallig te bezoeken. Aanleggen is al spectaculair, de meeste halligen hebben nauwelijks een haven, soms alleen een steiger. Op het eiland zelf zie je zeewier in de hekken hangen van de laatste Landunter. De bewoners leven van toerisme en een beetje veeteelt. Sommige halligen zijn met een smalspoortje met het land verbonden. Hoewel ze allemaal bestaan uit een stuk kwelderland met terpen, is het zeker niet zo dat als je er 1 gezien hebt, je ze dan allemaal hebt gezien. Elke hallig heeft een heel eigen karakter.
Een wat grotere hallig, en ook het meest touristisch. Op de grootste terp ligt een fraai dorpje. Rond Hooge ligt een zomerdijk, waardoor het eiland nog slechts drie keer per jaar onderloopt, wat je ook afziet aan de vegetatie. De ingang van het haventje bestaat uit een keersluis, waar Trui net doorheen past. Hou VEEL rubber klaar aan beide kanten als je stroming op de kont hebt. Je kunt ongeveer van drie uur voor tot drie uur na HW naar binnen.
LET OP: In 2005 is een drempel van stortsteen in de haveningang waargenomen, geschat op 50cm droogvallend.
De grootste hallig. Op de westkop staat een vuurtoren. Langeness nodigt uit tot lange wandelingen, neem er de tijd voor! Aan de westkop van het eiland zijn twee havens: een aan de noordzijde en een aan de zuidkant bij de Rixwarf. Op de kaart lijkt het of de noordelijke haven versperd wordt door een wrak, maar dat ligt strak om de hoek van het SB-havenhoofd. In de praktijk zul je er nooit in de buurt komen. Dit is een werkhaven; je kan er weggegodverd worden door een vrachtschip. De zuidelijke haven bestaat uit een veerbootterminal en twee steigers. Neem de oostelijke, en ga aan de oostkant liggen, dan lig je niemand in de weg. Het valt er droog, het kan handig zijn om ver naar achteren te liggen, dan kun je eerder weg. Ten westen van de veerbootterminal is nog een oude steiger, maar deze loopt met HW onder. Niet handig dus. Op de terp Hilligenley is een cafe, en het schijnt dat je er tegen betaling kunt douchen. Op de Rixwarf is een kiosk waar je prullaria, ijsjes en koud bier kunt kopen. Ook is er een Naturschutz-centrum. Verder zijn er weinig voorzieningen. Langeness is middels een smalspoortje verbonden met Oland. Ongeveer 15 - 20 keer per jaar loopt Langeness onder water.
Een kleine hallig, met slechts een terp. Dit is wel een wat grotere, er staat een dorpje op. Het heeft een heuse haven met havenmeester en je kunt er water tanken. Van ongeveer 2:30 voor tot 2:30 na HW kun je naar binnen. Naar de haven toe loopt een slingerende smalle geul van 1 botter breed met daarnaast een steile bank. De geul loopt vlak langs de staakjes en buiten de geul varen kan niet (ook niet met HW spring). Rond HW kan de haven vrij vol liggen met rondvaarboten, maar deze verdwijnen snel met het afgaande tij. Het dorpje maakt Oland tot de meest authentieke hallig. Er is een cafe, een kioskje en openbare toiletten. Het smalspoortje vanaf Langeness loopt door tot aan de vaste wal bij Dagebull. Tussen Oland en Langeness kun je ook over het spoordijkje lopen, een wandeling van ongeveer driekwartier tussen beide eilanden. Aan de noordzijde staat de enige vuurtoren met rieten dak ter wereld.
Een kleine hallig. Op een grote terp staan vier boerderijen, op een kleine terp ernaast staat de kerk. Aan de oostzijde is een slenk waarin je met veel water in kunt varen en de botter aan een steiger knopen. Aan de westkant zijn steigers voor vrachtshepen en rondvaartboten. Daar kun je met Trui ook aanleggen, kijk even om je heen of er niet net een hele kudde schepen aan komt! Op de terp weten ze wel of en hoe lang je kunt blijven liggen. De steiger aan de ZW-kant is ongeveer 8 meter lang, je kunt de botter hier goed en beschut (tegen W / NW) kwijt. Als de strekdam onderwater verdwijnt (rond HW) wordt het wel wat klotsig. Ook hier leggen veerboten aan (helaas). Bijzonder aan Groede-Appelland is dat de kwelder niet in weilanden is onderverdeeld; de boeren laten hun vee door elkaar grazen. Met 17 inwoners is het de kleinste gemeente van Duitsland. Het kerkje is een bezoek waard. Verder is er een kioskje waar je ijsjes en de onvermijdelijke prullaria kunt kopen. Groede-Appelland loopt tot vijftig keer per jaar onder.
Kleine hallig, met vier hoge terpen. Is met een smalspoortje verbonden met het vasteland. Op de kaart staat een steiger aangegeven, gemarkeerd met twee stippen en "Anl." Hier kun je aanleggen. Het geultje er naar toe is dieper dan het lijkt, tot drie uur na HW kom je er goed in. Hou de rode prikken vrij strak aan. Bij de steiger is een diepe motorkuil, die je twee opties laat: de boot strak tegen de steiger knopen en accepteren dat je 20 graden scheef komt te liggen, of drie meter van de kant af en een touwladder of loopplank improviseren. Op de dichtstbijzijnde terp kunnen ze je vertellen of er nog een schip komt. Op deze terp is tevens een cafe met wazige openingstijden, die er op neer komen dat ze wel willen opengaan voor een complete botterbemanning. Ergens aan de ZW-kant van Nordstrandischmoor zie je nog een haventje, maar deze is te klein voor de botter. Hij staat ook niet op de kaart. De hallig loopt tot veertig keer per jaar onder.
Hier kun je niet aanleggen, wellicht kun je er vlakbij droogvallen. Tjek de kaart of je niet in de Zone ligt. Per fiets is de Hallig uitstekend bereikbaar. Er is een cafe-restaurant met trage bediening doch uitstekende taart.
Suedfall is alleen toegankelijk onder begeleiding van een gids. Wellicht lukt het ooit om er een op te scharrelen die wel zin heeft in een tochtje met een botter.
Deze halligen zijn geheel niet toegankelijk, ze liggen in de Zone en worden bewaakt door vogelwachters.