Rekenvoorbeelden

Voorbeeld 1: Tijdstip bepalen met de HP33 (eenvoudig)

We willen op 21 april 2005 'smiddags de Geul van Brakzand vanuit Lauwersoog doorsteken richting Schiermonnikoog. Uit ervaring weten we dat deze 1,2 m droogvalt bij GLLWS.
Vraag: vanaf hoe laat kunnen we door dit geultje?

We hebben nodig: 1,2 + 0,9 = 2,1 m water boven GLLWS. We kijken nu in de tabel voor Lauwersoog in de HP33, en lezen af: 0m 19:00 is de waterstand 22dm boven GLLWS. We kunnen dus om zeven uur over de ondiepte.

Voorbeeld 2: Tijdstip bepalen met de HP33 (met verhoging en tijdverschuiving)

Zondag 19 juni 2005. We liggen rond het middaguur voor anker in het Smeriggat, aan de westzijde. We willen zo vroeg mogelijk het wantij oversteken, tussen de Engelsmanplaat en Het Rif door, in de hoop dat we het wantij van Schiermonnikoog ook nog kunnen pakken. De marifoon meldt een verhoging van 30 cm. Van de website van de Wadvaarders weten we dat het Smeriggat op het hoogste punt 1,0 m droogvalt boven GLLWS.
Vraag: hoe laat kunnen we op z'n vroegst over het wantij?

Omdat het Smeriggat niet in de HP33 staat, moeten we een schatting maken op basis van de gegevens van de andere plaatsen in de buurt. We nemen de tabel van Lauwersoog, wat de dichtstbijzijnde plaats is met complete tabel. We zien dat het daar om 21:06 HW is. We gaan proberen te schatten hoeveel het tij in het Smeriggat verschoven is ten opzichte van Lauwersoog. In het kaartje voorin de HP33 zien we dat op Schiermonnikoog HW vrijwel gelijktijdig plaatsvindt met HW Lauwersoog, maar LW ongeveer 10 minuten eerder. Bij Nes, op Ameland, is HW ongeveer 20 minuten eerder, op West-Terschelling 1:15.

Hoe hier een inschatting van te maken? Hoe meer naar het westen, hoe vroeger het tij. Hoe dichter bij het zeegat, hoe eerder de vloed dat punt bereikt. Het Smeriggat ligt heel dicht bij zee, dichter nog dan West-Terschelling. Nes ligt daarentegen midden achter het eiland.

We nemen aan dat voor Nes geldt dat het meer naar binnen liggen en het verder naar het westen liggen elkaar ongeveer opheffen. Met enige marge (we willen niet te laat zijn!) nemen we aan dat de waterstanden van Lauwersoog een half uur eerder gelden in het Smeriggat.

Benodigde waterstand: 1,0 + 0,9 = 1,9 m. We kregen 0,3 m gratis door de verhoging, dus bij 1,6 m boven GLLWS kunnen we het proberen. We lezen af in de tabel voor Lauwersoog: om 17:00 15 dm, om 18:00 21 dm. Om kwart over vijf staat er in Lauwersoog dus genoeg water, in het Smeriggat kwart voor vijf.

Voorbeeld 3: 12e-regel (eenvoudig)

We willen het tij benaderen vlakbij Nes op Ameland, met dootij. De zeekaart geeft ons de volgende gegevens: HW met dootij is 2,4 m boven GLLWS, LW met dootij is 0,6 m boven GLLWS. Uit de tijden van hoog- en laagwater blijkt dat het tij redelijk symmetrisch is.

Vraag 1: Wat is de waterstand 2 uur na LW?
Vraag 2: Wanneer kunnen we over een ondiepte van 0,8 m droogvallend?

Eerst gaan we de sinus benaderen. Het actuele tijverschil is HW - LW; 2,4 - 0,6 = 1,8 m. 1/12 hiervan is gelijk aan 15 cm. De tabel komt er als volgt uit te zien:

uurtoenametotaal
115cm15cm
230cm45cm
345cm90cm
445cm135cm
530cm165cm
615cm180cm

Vanwege de symmetrie van het getij kunnen we rekenen met uren van 60 minuten

Nu kunnen we de vragen beantwoorden:
1. 2 uur na LW is het water gestegen: 1/12 in het eerste uur + 2/12 in het tweede uur = 45 cm (zie tabel). De waterstand met LW is 0,6 m boven GLLWS, dus in totaal wordt de waterstand 0,6 + 0,45 = 1,05 m boven GLLWS.

2. Het punt waar we overheen moeten valt 0,8 m droog boven GLLWS. Met een diepgang van 0,9 m moet er dus 0,8 + 0,9 = 1,7 m water boven GLLWS staan. Met LW staat er al 0,6 m, dus er hoeft nog maar 1,1 m bij te komen, en dan kunnen we er over. Als we in de tabel kijken, dan zien we dat dit ergens tussen het derde en vierde uur na LW moet zijn. 110 cm zit bijna midden tussen 90 en 135 cm. Je kunt dat prima lineair interpoleren, dus we schatten in dat we 3,5 uur na LW over de plaat kunnen.

Recent Changes | Edit Bar | Edit Page | History | Security
Powered by PmWiki