Een goed getrimt schip is iets loefgierig. Dat wil zeggen dat als je het roer loslaat, het schip rechtdoor vaart of langzaam begint op te loeven.
Er zijn minstens honderd boeken over zeiltrim geschreven en ook online is er veel te vinden. Met een platbodem met katoenen zeilen zijn de mogelijkheden voor het trimmen van de zeilen beperkt. Tegelijkertijd kan goede zeiltrim ook op Trui het verschil maken tussen dobberen en een goede snelheid. Zeiltrim is dus belangrijk!
Het trimmen van de zeilen gaat altijd met de schijnbare wind mee. Zolang de wind dus voorlijker dan dwars inkomt (bijvoorbeeld als je aan de wind zeilt), dan trim je eerst de voorste zeilen en werk je naar achter toe. Meestal trim je de zeilen van voor naar achter. Als je ruimewinds of voordewinds vaart, komt de schijnbare wind achterlijker dan dwars in, en kan je het best van achter naar voor trimmen.
In dit voorbeeld varen we met kluiver, fok en grootzeil een halvewindse koers.
Omdat de kluiver en fok een afvallende werking hebben en allen het grootzeil een loevende werking, kan het nuttig zijn om een extra loevend zeil te gebruiken, waarschijnlijk waterzeil of aap. Dit hangt echter sterk van de situatie af, hier is geen standaard voor. De afvallende werking van de kluiver kan verminderd worden door deze niet helemaal vooraan de kluiverpaal te zetten. Meer over trim is bijvoorbeeld bij Scheepswijs te vinden: http://www.scheepswijs.nl/sdz/theorie-zeilen-lemsteraak-schokker-schouw.html. Scheepswijs gaat hier uit van trimmogelijkheden die wij niet hebben, maar de basis is hetzelfde.
Het zwaard kan op Trui alleen getrimt worden door het dieper of ondieper te steken. Dieper steken doe met behulp van de 3,5 meter pikhaak. Zet de pikhaak op het staal met de haak naar de boot toe, laat de pikhaak naar beneden glijden over het staal tot de pal is bereikt. Ga zover mogelijk naar achter staan en duw het zwaard met 2 of 3 man naar beneden. Bij halvewindse of aandewindse koersen is het meestal het beste om het zwaard zo diep mogelijk te steken, zolang de waterdiepte het toelaat natuurlijk. Let er op dat het zwaard nooit helemaal verticaal of zelfs voorbij verticaal mag staan, anders is het mogelijk om het zwaard van de zwaardbolder te tillen. Bij ruimewindse of voordewindse koersen is het zwaard vooral nuttig als stabilisator. Als het zwaard begint te zweven kan je de kop van het zwaard afduwen en de zwaardval wat aantrekken.