Hoe navigeren we op Trui

Navigeren doen we met zeekaarten, kompas, almanak en stromingsatlas. We maken weinig gebruik van moderne electronica zoals GPS. De redenen hiervoor zijn dat we het een beetje authentiek willen houden, maar vooral dat mensen ook moeten kunnen navigeren als de electronica kuren vertoont. Bovendien, schrijven leer je ook met pen en papier, niet op een tekstverwerker.

Algemene navigatie

Op "eenvoudige" wateren zoals het IJsselmeer, de wateren in Friesland en dergelijke, bestaat het navigeren vooral uit kaartlezen. Het is als je het voor het eerst doet misschien wat lastig, maar het is niet wezenlijk anders dan op een landkaart. Dingen waar je je op oriënteert zijn de betonning en grote dingen op de kant, zoals windturbines en kerktorens. Lees de hoofdstukken over betonning in almanak 1 of het cursusboek vaarbewijs, gebruik vervolgens je gezonde verstand en je komt al een heel eind.

Erg goed om te oefenen is het maken van kruispeilingen: met een peilkompas, of met het gewone kompas kun je je positie op de kaart vinden door de hoeken te meten waaronder je vaste punten op de kant ziet. Ook hierover vind je info in het cursusboek voor het vaarbewijs. Het oefenen met kruispeilingen geeft veel inzicht in kaartlezen en koers bepalen.

Navigatie op het Wad

Op het Wad is het allemaal een stukje ingewikkelder. Hier moet je rekening houden met stromingen en veranderende waterdieptes.

Ondieptes

De Waddenzee is ondiep getijdewater. Dit betekent dat er lang niet overal genoeg water is om te varen, en dat dit varieert met het getij. Onder de meeste waddeneilanden bevindt zich een wantij, een ondiepte die (bijna) helemaal droogvalt met laagwater. Maar ook veel havens, met name de wat kleinere havens in Duitsland, vallen droog. Dit is contra-intuïtief: voor veel mensen is een haven een veilige plaats waar je altijd in kunt vluchten. Nou, vergeet het maar. Met name in het oostelijke deel van het Wad zijn de kleinere haventjes een aantal uur per tij niet toegankelijk.

De truuk van het navigeren op het Wad is dus om de ondiepe stukken op het goede moment te nemen, namelijk als er genoeg water staat. Hiervoor maken we gebruik van getijdetabellen. Op Almanak.GetijTool en op de getijdenwebsite van Rijkswaterstaat staan ze in electronische versie, wij hebben ze in boekvorm aan boord. Het is belangrijk om altijd de tabel te raadplegen, aangezien het getij zich helemaal niet zo netjes en regelmatig gedraagt als je misschien op school geleerd hebt. Met deze gegevens, de wantijhoogtes en de zeekaart, kun je vervolgens gaan rekenen aan het getij.

Stromingen.

De getijden veroorzaken forse stromingen op het Wad. Soms zijn deze te sterk om tegenin te varen, in andere gevallen kun je door de stroming slim te gebruiken hoge snelheden halen. In de HP33 staan handige stromingsatlassen die behulpzaam kunnen zijn, maar ook door naar de kaart te kijken en logisch na te denken, kun je voorspellen welke kant het water op een zeker moment op zal stromen en hoe sterk die stroming ongeveer zal zijn. In Duitsland kun je gebruikmaken van de stroomatlassen die op wadkanovaren.nl te vinden zijn.

Met de gegevens van de kaart, onze kennis over de ondieptes, over de stromingen en de weerberichten kunnen we een planning voor onze tocht opstellen.

Uiteraard is het de truuk om de stroming zoveel mogelijk mee te hebben. Ook tijdens het varen ben je de hele tijd bezig met stroming. Bij het passeren van een boei bijvoorbeeld, kan het zo zijn dat het lijkt alsof je er langs stuurt, terwijl je door de stroming zo hard dwarsuit gaat dat je in werkelijkheid recht op de boei af vaart.

Let daarbij ook op stroomrafels. Stroomrafels zijn overgangen tussen verschillende stromingen die gemarkeerd worden door een spoor van schuim op het water.
Eén en ander is te zien op onderstaande luchtfoto (uit de landelijke voorziening beeldmateriaal, 2016 25cm Infrarood) We zien het Marsdiep en de veerboot van Den Helder naar Texel. We weten dat die veerboot uit de veerhaven vertrokken is en we zien dat z'n zog inmiddels een stuk westelijker ligt. Het is dus afgaand water.
Nu de stroomrafel: We zien een lijn die oost-west loopt in het water, met een beetje lichter, troebeler water aan de zuidzijde en donkerder, helderder water aan de noordzijde. Daar zien we ook een knip in het zog van de veerboot. Wat er gebeurt is dat het water aan de zuidzijde iets harder naar buiten stroomt dan dat aan de noordzijde van de lijn. Waar die stromen elkaar ontmoeten blijft een schuimspoor liggen en dat zie je als een stroomrafel. Jammer dat er op zee geen bordjes bij staan met de actuele stroomsnelheid aan beide kanten van de lijn.

Recent Changes | Edit Bar | Edit Page | History | Security
Powered by PmWiki