Tijdens de visserijdagen van de Visserij Vereniging Workum, krijgen we een vergunning om een week lang met staandwant op het IJsselmeer te vissen en te kuilen. Tijdens andere visserijdagen (bijvoorbeeld van Enkhuizen) mag ook met hoekwant gevist worden.

Ook op het wad vissen we weleens op garnalen en worden er wel eens kokkels geraapt.

De regels: Beschikking Visserij Visserijzone, Zeegebied en Kustwateren

Staand Want

Staand want is een net dat rechtop in het water komt te staan, vrij dicht bij de bodem. Vissen zwemmen er tegenaan en steken hun kop een klein stukje door de mazen heen. Als ze merken dat ze niet verder kunnen proberen ze achteruit weg te zwemmen. Op dat moment raken ze achter hun kieuwen of bijvoorbeeld zijwaarts in de knoop. In theorie zijn er grote hoeveelheden snoekbaars met deze netten te vangen. Wij vangen echter voornamelijk bot. Ook erg lekker.

Voor het schieten van staand want vaar je de koers waarbij je denkt het de volgende dag het best kenterend binnen kunt halen. De truck is het schieten vanuit de bak, waarbij geld hoe harder hoe beter. Het net wordt achteraan de botter uitgezet, zorg voor zomin mogelijk hakerij en leg over alle uitstekende delen kleedjes. Bij het uitzetten wordt eerst de joon overboord gezet aan een lijn van ongeveer 10 meter. Als die lijn geheel overboord is volgt een flink stuk ketting dat als anker dient. Aan het anker zit een lijn van ongeveer een meter waaraan het net vast zit. Als het net netjes geplooid in de kist ligt zal het keurig, zonder knopen, knoedels en draaiingen, in de goede richting overboord getrokken worden. Aan het eind van het net gaat eerst weer een anker overboord, waarna weer een lijn van 10 meter volgt met weer een joon.

Het halen van het net gebeurt kenterend. Je vaart in de gehele lengte over je net heen. Het is dus handig om te zorgen dat de netten op een halve tot ruime-windse koers staan. Eerst wordt de speciale loodsim met carabinehaak in de vaarrichting voor de boot uitgegooid. Aan de andere zijkant wordt deze weer binnengehaald met een pikhaak. De eerste joon wordt aan de carabinehaak geklikt. Met de loodsim wordt deze onder de boot doorgetrokken. Aan de andere kant wordt nu eerst de joon binnengetrokken en daarachteraan het gehele net. Als alles binnenboord is wordt het net ontdaan van de vangst, die gesorteerd moet worden op nut. Oneetbare vissen gaan overboord, eetbare vissen in de bun en krabben in een pan voor de Chinees of al dan niet in stukjes overboord.

Kuilen

Kuilen is vissen met een sleepnet. Daar zijn een aantal manieren voor.

  • Dwarskuilen: Dit is de manier die wij gebruiken. Het net wordt uitgezet aan de zijkant van de botter op de manier die te zien is in deze tekening.
  • Kwakkuilen is de Volendamse manier. Met de grotere kwakken kan de kuil aan twee bomen achter het schip gehangen worden.
  • Wonderkuilen is kuilen met één kuil tussen twee botters die dezelfde koers varen. De afstand tussen de botters moet steeds gelijk blijven.

De hoogte waarop de kuil in het water hangt kan geregeld worden met de gewichten. Op de bodem zit roofvis en paling, die je slechts met heel veel mazzel in je kuil krijgt, en in geval van paling mag het niet eens. De spiering zit meer in het midden. Je kunt de kuil daarop inregelen met het gewicht op het achtertouw. Er zijn echter ook kuilen waaraan zoveel kettingen zitten dat ze met geen mogelijkheid blijven zweven. Tenzij je een vergunning weet te regelen om garnalen te kuilen op het wad kun je beter een lichtere nemen.

In het eeuwboek staat beschreven hoe en waarop vroeger met de BU130 gevist werd.

Hoekwant

Met een hoekwant vis je op paling. Het hoekwant bestaat uit een lange lijn (balk) waaraan korte lijntjes (zwengels) zitten. Aan elke zwengel zit een haakje met daarop een worm of spiering. De afstand tussen de zwengels is ruim 2 maal de lengte van 1 zwengel zodat ze niet in de knoop gaan zitten. De zwengels kun je het makkelijkst vastzetten op de balk met de volgende manier: maak een slipsteek in de balk, haal daar het uiteinde van de zwengel door en trek daarna de balk strak totdat de slipsteek eruit is.

Bij zwengels van 1,2 m kun je een tussenafstand aanhouden van 2,8 m. 1,2 m is redelijk lang, korter kan ook en dat is meer geschikt voor ondieper water. De haakjes kun je met een schootsteek vastmaken en borgen met een mastworp. Zet alles meteen op een spleet zodat er niets in de war raakt. Omdat de lijnen van katoendraad zijn en dit blijft drijven moet het geheel voor gebruik worden gekookt. Zet daarvoor alle haakjes op een spleet, doe het geheel in een theedoek en knoop deze dicht. Kook dit 25 minuten in een zoute oplossing.

Het aanazen van de wormen gaat als volgt. Zet de spleet in de spleetbak en de leg de balk erbuiten. Leg een laagje nat zand in het midden van de spleetbak. Aas het bovenste haakje op de spleet en leg deze tegen het laagje zand. Leg de balk achter het zand aan de dichte kant van de spleetbak. Aas het volgende haakje en leg deze naast de vorige enzovoort. Is de rij vol, leg er dan zand tegenaan en ga verder met een volgende rij. Op deze manier kunnen alle haakjes vrij uit de spleetbak lopen tijdens het schieten.

Het schieten moet gebeuren rond zonsondergang. Houd de spleetbak schuin vast op de boordrand. Maak een joon met anker vast aan het begin van de balk en zet deze overboord op een koers die je de volgende dag kenterend kunt varen. Vervolgens loopt de balk met alle haakjes overboord. Aan het einde zit weer een joon met anker die je als laatste overboord zet. De volgende dag vis je kenterend je hoekwant weer op rond zonsopkomst. 1 iemand haalt het want binnen, een ander snijdt de palingen af en een derde persoon legt de balk met zwengels in de spleetbak. Gooi de palingen in een bak waar ze niet uit kunnen. Wacht je te lang na zonsopkomst met binnenhalen dan knopen de palingen zichzelf vast en krijg je ‘stroppers’.

Recent Changes | Edit Bar | Edit Page | History | Security
Powered by PmWiki