Hieronder volgen enkele vuistregels die handig zijn om te weten. Ze geven aan hoe het getij zich globaal gedraagt. Vertrouw er echter niet teveel op, het getij gedraagt zich niet zo netjes en regelmatig als het lijkt.
Het tij is 's middags en 's avonds groter dan 's nachts of 's ochtends;
Het tij duurt gemiddeld 12:25; elke 24 uur verschuift het tij dus gemiddeld 50 minuten;
Twee dagen na VM en NM is het spring; de spring na VM is groter dan na NM;
Twee dagen na EK en LK is het dootij;
Meer naar het westen is het tij vroeger;
Hoe verder vanaf het zeegat, hoe later het tij;
Hoe verder vanaf het zeegat, en hoe meer platen en smalle geulen er tussen de standplaats en het zeegat zitten, hoe asymmetrischer het tij;
Diep in een inham of riviermond heb je een groot tijverschil.