Een rondhout maken is niet verschrikkelijk moeilijk. Het wordt goed uitgelegd in een bijlage van het wikiboek Platbodemzeilen op een Volendammer kwak. Er zijn wel wat aanvullingen bij te maken. Veel van de hier gegeven tips slaan op het verwerken van een boom die niet heel ruim bemeten is in plaats van een vierkante balk*. (Je zou dit document kunnen lezen als een lijst met lessen die geleerd zijn bij het maken van de kluiverboom in 2018.
De verschillen tussen larix, douglas en fijnspar (vuren) zijn niet supergroot. Larix en douglas zijn zwaar en duurzaam. Fijnspar is veel lichter en minder rotvast. Als je het hout moet kopen is fijnspar wat goedkoper.
Het spint van fijnspar is net zo goed of slecht als de rest van de boom. Dat kun je dus gewoon verwerken. Bij douglas en larix wil je het spint wel kwijt; anders had je net zo goed fijnspar kunnen nemen.
Pas op! Bij een boom die met een harvester is geoogst kunnen de hapjes van die machine tot ruim een centimeter diep in het hout zijn doorgedrongen.
Het dikste punt van een rondhout moet komen waar het moment het grootst is. Bij een kluiverboom is dat bij de ring op de steven, bij een vaarboom in het midden en voor andere gevallen loopt er vast iemand met een staticaknobbel rond.
Een profiel kun je bijvoorbeeld bereken met de cirkelformule x2+y2=r2
. Het verloop van de diameter van de kluiverboom (2018) bijvoorbeeld is bepaald door twee cirkelbogen met een straal van resp. pakweg 350 en 260 meter voor achter en voor de ring. De straal ligt vast door het verschil in diameter tussen top en dikste punt en de afstand daartussen. Die gegevens vul je in in de cirkelformule die je vervolgens oplost voor r
.
Zet in je schaaftabel ook de halve achtkantmaat. Dat geeft je de mogelijkheid om die maat af te tekenen vanaf een hartlijn.
Dit heet schillen. Je wil als eerste stap de schors van je boom halen want zonder meet, tekent en schaaft het makkelijker. Als palen schillen je dagelijks werk is heb je hier een machine voor. Als je af en toe palen schilt heb je hiervoor een schilschop en als je eens in de paar jaar een paal schilt neem je een mosselschraper van de helling die je even slijpt met de afbraamschijf. Een bijtelvorm, dus aan één kant geslepen, werkt goed.
LET OP! Begin, zeker bij een boom die niet heel ruim past, niet zomaar te schaven op de kant die op dat moment toevallig boven ligt. Als je een kromme boom op twee bokjes legt is de kans aanzienlijk dat ie met z'n holling naar boven gaat liggen. Als je hier je eerste schaafvlak op maakt haal je hout weg dat je kunt gebruiken om de kromming van de boom te compenseren. Draai dus eerst de bolle kant boven.
Bij het schaven van de vlakken van de vierkante balk kan het verleidelijk zijn om de verdikkingen bij kwasten gewoon maar even weg te schaven met je schaaf scheef. Ze moeten uiteindelijk toch weg. Doe dit niet want van die verdikkingen heb je bij het aftekenen van je achtkantmaat profijt.
Als je balk netjes vierkant is kun je met behulp van een haakse hoek het midden van de vlakken waarop nog geen hartlijn staat aantekenen. Van daaruit kun je vervolgens de maat van je achtkanten aantekenen. Dit levert je mooie lijnen op waar je vervolgens heel snel naartoe kunt schaven.
De hoekjes van je 16-kant zijn ook zonder krijtmarkering redelijk goed te zien. In plaats van de krijtmarkering kun je ook met potlood een v-tje zetten op de voltooide 32-vlakken.
Diverse bronnen die ik voor betrouwbaar houd vertellen dat je in de laatste stap best een bandschuurmachine kan gebruiken, zolang je maar langs je boom blijft lopen en je machine in de lengterichting van de boom houdt. Als je stilstaat of de machine dwars houdt zal hij wel een kuil graven.
*Dit is opvallend, gezien het verhaal uit, ik meen Peerenboom, dat de Volendamse vissers zo zuinig waren dat ze een touwtje in een oogsplits verwerkten om het eind te markeren zodat je weet aan welke kant je de lus moet kappen om het meeste lijn over te houden.