Het basisprincipe van aanleggen is zo eenvoudig, dat veel mensen het over het hoofd zien. Het luidt als volgt: het schip zodanig bij de kant manouvreren, dat mensen de lijnen vast kunnen leggen. Dit betekent dus dat de boot best onder een gekke hoek bij de kant mag liggen, of vijf meter te ver naar voren. Waar het om gaat, is dat je bemanningsleden veilig en gemakkelijk de lijnen vast kunnen leggen. Je hebt er niets aan als de boot netjes langs de kant ligt, een eitje kan er tussen, maar je mensen kunnen niet bij de bolders! In veel (Duitse) waddenhavens betekent dit bijvoorbeeld dat je de boeg van het schip bij een trappetje moet sturen, zodat twee mensen met de voor- en achterlandvast op de kant kunnen klimmen. In een sluis betekent dit dat je met lage snelheid vlak langs díe bolders stuurt waar je de landvasten wilt hebben. Het aanleggen van de boot op zeil is geen opleidingseis. Bij sommige evenementen, zoals de Slag in de Rondte, de visserijdagen en de Zachtebedrace, wordt het wel gedaan.
De aanleg kan in een aantal denkstappen worden onderverdeeld.
Bedenk welke landvast het belangrijkste is ivm wind en stroom, en dus eerst vast moet, leg dit ook uit aan de bemanning. Op een vol voordek met 2 landvast-mensjes en een boei-mens en een meters-mens, weet anders niemand hoe de prioriteiten liggen.
Tips:
Aanleggen en afvaren met behulp van springen en landvasten is ook goed uitgelegd in de meeste boeken voor het klein vaarbewijs, in geval Trui zijn er kleine variaties.