Op de botter moet iedereen zijn steentje bijdragen. Je kan de boot niet met alleen een schipper en een maat varen. Het is dus belangrijk dat een schipper de taken goed kan delegeren. Vooral inzake de opleiding moeten veel taken gedelegeerd worden aan onze mindere goden. Bij sommige dingen (bv overstag gaan) kan het handig zijn mensen dingen een paar keer te laten doen. Niet alleen om minder uit te hoeven leggen, maar om mensen meer affinieteit te laten krijgen met een bepaalde handeling. Geef wel steeds terugkoppeling over de gedane handeling. Door zoveel mogelijk te delegeren kan de schipper zich toespitsen tot het controleren van de rest (zit die steek goed vast, pleurt er niemand overboord, varen we niet tegen een ton?) Soms heb je een groep aan boord die van toeten nog blazen weet, een middagje dekluieren verwacht, en zonder aanmoediging nooit van hun kont af gaan komen (denk aan trekzakdagen in het museum). Zo’n groep moet je direkt uitleggen wat er gaat gebeuren en wat ze gaan doen, ookal duurt het eerst wat langer. Zo wordt het voor jou makkelijker en voor hun leuker. Zo kan de grootste poepmongool nog wel het roer bedienen tijdens de overstag met wat kleine uitleg, of helpen trekken, en mooi dat ze het vinden. Als je de bemanning er niet snel bijhaalt zit je voor dat je het weet met een bemanning die niks uitvoert, en dat is niet leuk.
Met veel wind wordt delegeren makkelijker, iedereen ziet dat ze mee moeten helpen. Met weinig wind is het soms lastig mensen/bolkers van hun kont af te krijgen, vooral als ze op het voordek liggen te pitten, en vinden ze vaak dat je het zelf ook wel kan doen als schipper/maat. Laat zien dat je zelf ook dingen aan het doen bent. Mensen die een grote bek hebben of aan het etteren zijn kan je stil krijgen door ze aan het werk te zetten. Kunst afkijken. Kijk hoe een andere schipper het doet, en hoe hij het er vanaf brengt.