Zeil- en zwaardtrim

Een goed getrimt schip is iets loefgierig. Dat wil zeggen dat als je het roer loslaat, het schip rechtdoor vaart of langzaam begint op te loeven.

Zeiltrim

Er zijn minstens honderd boeken over zeiltrim geschreven en ook online is er veel te vinden. Met een platbodem met katoenen zeilen zijn de mogelijkheden voor het trimmen van de zeilen beperkt. Tegelijkertijd kan goede zeiltrim ook op Trui het verschil maken tussen dobberen en een goede snelheid. Zeiltrim is dus belangrijk!

Het trimmen van de zeilen gaat altijd met de schijnbare wind mee. Zolang de wind dus voorlijker dan dwars inkomt (bijvoorbeeld als je aan de wind zeilt), dan trim je eerst de voorste zeilen en werk je naar achter toe. Meestal trim je de zeilen van voor naar achter. Als je ruimewinds of voordewinds vaart, komt de schijnbare wind achterlijker dan dwars in, en kan je het best van achter naar voor trimmen.

In dit voorbeeld varen we met kluiver, fok en grootzeil een halvewindse koers.

  1. Zorg dat, als je begint met het trimmen van de zeilen, er een goede stuurman achter het roer staat die een stabiele koers houdt. Als het schip constant van koers veranderd, is het onmogelijk de optimale zeiltrim te vinden.
  2. De wind komt voorlijker dan dwars in, dus we beginnen met de kluiver. Staat de travellerring te ver naar buiten of te dichtbij? Is de valspanning goed? Dan het belangrijkste, het controleren van de schoot: Vier de kluiverschoot totdat het voorlijk begint tegen te bollen. Trek dan de schoot iets aan, tot het zeil net niet meer tegenbolt. In golfslag of erg vlagerig weer kan je er voor kiezen om de schoot nog iets extra aan te trekken.
  3. Vervolgens controleer je de valspanning van de fok en daarna de schoot van de fok. Als het goed is staat de fok iets meer naar binnen getrimt dan de kluiver. Let er op dat bolling van het voorlijk van de fok ook veroorzaakt kan worden doordat de kluiver in het voorlijk blaast.
  4. Als laatste wordt het grootzeil getrimt. Let weer op valspanning en trim daarna de schoot.

Omdat de kluiver en fok een afvallende werking hebben en allen het grootzeil een loevende werking, kan het nuttig zijn om een extra loevend zeil te gebruiken, waarschijnlijk waterzeil of aap. Dit hangt echter sterk van de situatie af, hier is geen standaard voor. De afvallende werking van de kluiver kan verminderd worden door deze niet helemaal vooraan de kluiverpaal te zetten. Meer over trim is bijvoorbeeld bij Scheepswijs te vinden: http://www.scheepswijs.nl/sdz/theorie-zeilen-lemsteraak-schokker-schouw.html. Scheepswijs gaat hier uit van trimmogelijkheden die wij niet hebben, maar de basis is hetzelfde.

Zwaardtrim

Het zwaard kan op Trui alleen getrimt worden door het dieper of ondieper te steken. Dieper steken doe met behulp van de 3,5 meter pikhaak. Zet de pikhaak op het staal met de haak naar de boot toe, laat de pikhaak naar beneden glijden over het staal tot de pal is bereikt. Ga zover mogelijk naar achter staan en duw het zwaard met 2 of 3 man naar beneden. Bij halvewindse of aandewindse koersen is het meestal het beste om het zwaard zo diep mogelijk te steken, zolang de waterdiepte het toelaat natuurlijk. Let er op dat het zwaard nooit helemaal verticaal of zelfs voorbij verticaal mag staan, anders is het mogelijk om het zwaard van de zwaardbolder te tillen. Bij ruimewindse of voordewindse koersen is het zwaard vooral nuttig als stabilisator. Als het zwaard begint te zweven kan je de kop van het zwaard afduwen en de zwaardval wat aantrekken.

Recent Changes | Edit Bar | Edit Page | History | Security
Powered by PmWiki